Het Rett syndroom is een ernstige neurologische ontwikkelingsstoornis, die vooral bij meisjes voorkomt.
Het betreft een klinische diagnose op basis van duidelijk afgebakende diagnostische criteria. Bij meer dan 95% van de klinisch gediagnosticeerde meisjes wordt een mutatie in het MECP2-gen gevonden, gelegen op het X-chromosoom. Dit gen codeert voor het methyl-CpG-binding protein 2 (MECP2). Een van de gevolgen is een onvoldoende ‘uitrijping’ van de hersenen waardoor onder andere de hersenstam haar functies niet goed kan uitoefenen. De controle op zelfstandige functies zoals hartritme, bloeddruk, ademhaling en aansturing van vele organen is hiermee vaak ernstig verstoord. Een ander gevolg is de ernstige dyspraxie (onvermogen tot het uitvoeren van gerichte handelingen).
Na het Down syndroom en Fragiele-X- syndroom is het Rett syndroom een vaak voorkomende oorzaak van meervoudige beperkingen bij meisjes. Schattingen wijzen in de richting van een voorkomen van 1 op 10.000 meisjes op de leeftijd van 11 jaar. Rett syndroom is bij de geboorte en ook in de eerste levensmaanden nog niet te herkennen. Ergens tussen de leeftijd van 6 en 18 maanden stagneert de vooruitgang in de ontwikkeling. Daarna volgt een periode met ernstige achteruitgang. De ziekte komt over de hele wereld voor.
De naam Rett syndroom verwijst naar de naam van de Weense arts, Andreas Rett, die in 1954 door het in zijn wachtkamer zien van het bijzondere gedrag van twee meisjes aandacht kreeg voor het klinische beeld. Zijn eerste publicatie hierover in 1966 in een Duitstalig vakblad werd niet opgemerkt door de collega’s in andere landen. Daar kwam in 1983 verandering in door het werk van de Zweedse arts Bengt Hagberg, die Rett syndroom wereldwijd onder de aandacht bracht. Vanaf dat moment nam de onderzoeksinteresse voor dit unieke ziektebeeld snel toe.
Een belangrijke mijlpaal werd in 1999 bereikt. Huda Zoghbi en haar onderzoeksgroep in Houston, Texas zorgden voor een doorbraak door de opheldering van de genetische oorzaak van Rett syndroom.
Sinds de ontdekking van de mutaties in het MECP2-gen als oorzaak voor Rett syndroom is het onderzoek in een stroomversnelling geraakt.
Hoewel de genetische achtergrond bekend is, is Rett syndroom nog altijd een klinische diagnose, dat wil zeggen een diagnose die wordt gesteld op basis van een aantal kenmerken; de zogenaamde diagnostische criteria.
Kenmerken (diagnostische criteria) Rett syndroom
- ongecompliceerde geboorte na normale zwangerschap
- (vrijwel) normale of gering vertraagde psychomotore ontwikkeling in de eerste 6 maanden
- normale hoofdomtrek bij geboorte
- vertraagde toename van hoofdomtrek vanaf de geboorte (niet altijd)
- verlies van reeds verkregen zinvol handgebruik tussen de leeftijd 0,5 – 2,5 jaar
- stereotypische handbeweging zoals handenwrijven of -knijpen, klappen of hand-mond beweging
- afname van vermogen contact te maken, beperking in communicatie, verlies van aangeleerde woorden en cognitieve achteruitgang
- optreden van dyspraxie
In het ziekte proces zijn vier perioden te herkennen. Hierbij moet op gemerkt worden dat geen een Rett meisje hetzelfde proces doormaakt.
1. Stagnatie in groei en ontwikkeling De interesse om te spelen vermindert, het (oog)contact komt moeilijk tot stand. Het gedrag doet soms denken aan autisme (maar het is zeker geen autisme). Het kind is onhandig en de spierspanning slap. Ongecontroleerde handbewegingen wisselen zich soms af met functioneel gebruik van de handen. De groei van de schedel vertraagd.
2. Snelle achteruitgang Ergens tussen de leeftijd van een tot vier jaar volgt een periode van sterke achteruitgang. Dit kan weken, maar ook maanden duren. Karakteristiek in deze periode is het verlies van reeds verworven vaardigheden. Het meisje verliest het doelgericht gebruik van de handen, ze zit voortdurend met haar handjes in de mond of klapt steeds in de handen. De spraak verdwijnt of komt niet opgang (hun bijnaam is dan ook Silent Angels). De ademhaling wordt onregelmatiger (adem vasthouden en hyperventilatie). De meisjes slapen vaak onrustig en al in deze periode kunnen nachtelijke huil-of lachbuien beginnen.Vaak zijn er problemen met de spierspanning. Andere problemen zijn hardnekkige obstipatie en veel tandenknarsen. Het meest opvallende is de verandering in het contact maken en de communicatie. De meisjes raken erg in hen zelf gekeerd.
3. Stabiele periode Deze periode begint wanneer het meisje, na de terugval, weer toegankelijk wordt voor haar omgeving. Het in zichzelf gekeerde gedrag verdwijnt, er is goed oogcontact en de stemming stabiliseert zich. Veel meisjes met Rett syndroom hebben in deze fase epilepsie. Andere klachten zijn het ontstaan van scoliose (verdraaiing van de ruggengraad), extreem hyperventileren e.o. de adem lang vasthouden, spierzwakte en vermagering. Veel meisjes communiceren met de ogen (eye pointing).
4. Motorische achteruitgang De vierde fase begint met vermindering van de grove motoriek waarbij de verworvenheid tot loslopen afneemt of stopt en rolstoelafhankelijkheid ontstaat. Abnormale spierspanning en bewegingen (dystonie) en misvorming van de wervelkolom met scheefgroei (scoliose) of hoge bolle rug (kyfose) vallen in dit stadium duidelijk op. Dit kan soms al rond het tiende jaar beginnen.
Zoals bij veel andere syndromen geldt ook voor Rett syndroom dat de verschijnselen van de aandoening in ernst fors kunnen variëren. Ook in het verloop en de duur van de stadia zijn grote verschillen zichtbaar. Een goed oogcontact blijft tot het einde intact. Ondanks de ernstige meervoudige beperkingen kunnen deze meisjes de leeftijd van 40 tot 60 jaar halen. Toch is er wel een verhoogd risico op vroegtijdig overlijden. Het gaat daarbij meestal om complicaties na een ernstige longontsteking, om een epileptische aanval of om plotseling hartfalen.